Johannes en de ernst van Gods heerlijkheid

Gepubliceerd op 7 februari 2025 om 19:00

Markus 1 (HSV)

1-8: Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God. Het is zoals er geschreven staat in de profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken, en: De stem van een die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht. Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden. En heel het Judese land en de inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit; en zij werden allen door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. En Johannes was gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij at sprinkhanen en wilde honing. En hij predikte en zei: Na mij komt Hij Die sterker is dan ik, bij Wie ik het niet waard ben neer te bukken en de riem van Zijn sandalen los te maken. Ik heb u wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.

Een spannende boodschap

Waar denk jij aan bij de bediening van Johannes de Doper? Waarschijnlijk denk je aan de doop en in het bijzonder de doop van Jezus. Het is begrijpelijk dat je alleen maar hieraan denkt, want de boodschap van de evangeliën focust natuurlijk op Jezus’ bediening en offer. Johannes’ voorbereidende werk is belangrijk geweest, maar is uiteindelijk ondergeschikt aan Jezus’ missie. Toch speelt Johannes een essentieel onderdeel in Gods plan. Daarom is het goed om hier wat dieper op in te gaan.

Markus begint zijn evangelie met een citaat uit de profeten. Hij doet dat zelfs voordat Johannes ook maar geïntroduceerd wordt. Dit geeft aan hoe belangrijk Markus de vervulling van deze profetieën vond. Ten eerste vanwege hun vervulling, maar ook omdat zij aangeven wat Johannes’ bediening betekende. Als je dit goed begrijpt, is zijn bediening helemaal niet zo’n vrolijk nieuws meer. Dat klinkt misschien alsof het slecht nieuws is wat Johannes komt brengen. Daar zit inderdaad wat in, maar beter zou zijn dat het zorgelijk is of minstens spannend. Hoe zit dat dan?

De noodzaak van Gods aanwezigheid

Laten wij daarvoor eens kijken naar de citaten uit het Oude Testament. De teksten die worden aangehaald zijn Exodus 23:20, Maleachi 3:1 en Jesaja 40:3. Samen scheppen zij de hoop en verwachting op een nieuwe Exodus: dat God Zijn volk bevrijdt uit ballingschap en door de woestijn naar Gods troonsbestijging in Sion zou leiden. Essentieel is om te begrijpen dat vers 3 duidelijk maakt dat er geen verlossing is, behalve door Gods aanwezigheid. Daarom is de terugkeer uit ballingschap ook een flop geworden. Het is misschien goed om hier eens over na te denken. (Dat Jesaja 40 door ongehoorzaamheid van het volk niet in vervulling kon gaan, maar nu met de komst van Johannes de Doper wel op het punt staat werkelijkheid te worden.) En dat brengt ons bij de twee andere teksten.

Exodus 23:20 gaat over de Engel van God die het volk door de woestijn moet leiden. Interessant is dat deze engel voor Gods aanwezigheid staat. Dus ongehoorzaamheid aan deze engel staat gelijk aan ongehoorzaamheid aan de Heere zelf (Exodus 23:21). De Engel wordt door God gezonden om het volk in Gods Weg te leiden en heilig naar het Beloofde Land te brengen. Markus maakt dus duidelijk dat Johannes eenzelfde rol vervult en de overeenkomsten liggen voor de hand. In de woestijn roept hij het volk op Gods Weg te gaan, zodat zij klaar zijn om Gods Koninkrijk binnen te gaan. Dat Koninkrijk is nabij, want Jezus komt na Johannes. Alleen is er dus een groot probleem.

De ernst van Gods aanwezigheid

Dit blijkt uit onder andere Johannes’ taak: hij moet het volk oproepen tot bekering. Dit betekent simpelweg dat het volk in zonde leefde en dat Gods komst een probleem zou veroorzaken. Je kan dit vergelijken met het aansteken van een gezellig haardvuur. Zo’n vuur geeft licht en warmte. Alleen als je eerst door het hele huis benzine op de vloeren gooit en de gaskraan open zet, wordt het wel een probleem. Als je dan met een lucifer de haard probeert aan te steken, resulteert dat in complete vernietiging. God is een verterend vuur en als God niet ingrijpt, zal Gods komst vernietigend zijn.

Dit wordt al duidelijk in het Oude Testament om maar een Bijbels inzicht te delen. Aan het eind van het boek Exodus is de tabernakel vervuld met Gods heerlijkheid. Gods aanwezigheid klinkt mooi, maar Zijn heiligheid was zo sterk dat Mozes de tent niet meer in kon gaan. Pas nadat er in Leviticus allerlei heiligings- en reinigingsvoorschriften gegeven zijn, kan Mozes aan het begin van Numeri met God spreken in de tent. In Nederland hechten wij tegenwoordig grote waarde aan gelijkheid. Dat is in zekere zin ook goed en waardevol, maar ten opzichte van God is dat letterlijk heiligschennis. Dat maakt Jezus’ komst als mens ook zo bijzonder.

In de Bijbel zie je dat eerst de tabernakel met Gods heerlijkheid wordt vervuld. Zo ook de tempel van Salomo in Jeruzalem. Voor de ballingschap echter verlaat Gods heerlijkheid de tempel en keert nooit meer terug. Pas in het Nieuwe Testament komt Gods heerlijkheid weer onder Zijn volk wonen in Jezus (Johannes 1:14). Dat brengt ons gelijk bij het citaat uit Maleachi. Dit laatste profetenboek uit het OT gaat over de teleurstelling na de ballingschap. Alle hoop op herstel en voorspoed lijkt onterecht geweest, zodat het volk zelfs gaat twijfelen aan Gods betrouwbaarheid. Maar dat is eigenlijk de omgekeerde wereld.

De hoop en genade van Gods komst

De rode draad door het boek Maleachi is dat de ongehoorzaamheid van het volk Gods zegen afhoudt. Eigenlijk is het altijd hetzelfde liedje geweest met dit volk (bijvoorbeeld Maleachi 3:7). Een groot probleem van het volk is de verwaarlozing van de priester- en offerdienst. Het volk blijft God tergen en daarom zal God komen om te oordelen. Gelukkig is God zo genadig dat Hij zelfs nu nog uitkomst geeft. God zegt dat Hij zelf naar de tempel zal komen (waar God dus nog niet is), maar eerst zal Hij Zijn bode sturen. Dat is dus Johannes en zijn taak is helder.

Als het volk enige hoop wil behouden wanneer God komt (in Jezus), moet het gereinigd worden. Daarom doopt hij het volk tot vergeving en reiniging van hun zonden. Als zij gereinigd zijn, kunnen zij worden gedoopt met de Geest door Jezus. Sta er eens bij stil hoe ontzagwekkend bijzonder het is dat je door de Geest met Gods glorie vervuld bent. Als je vervuld bent met de Geest, ben jij nu deel van Gods heilige tempel (Efeze 2:18-22 & 1 Korinthe 6:18-20). Dat is dus echt niet niks.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.