Het Verbond is Kostbaar

Gepubliceerd op 12 juni 2025 om 19:00

Jeremia 7 (HSV)

1-15: Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia: 

Ga in de poort van het huis van de HEERE staan, en predik daar dit woord, en zeg: Hoor het woord van de HEERE, heel Juda, u die door deze poorten binnengaat om zich voor de HEERE neer te buigen. 

Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël:

Laat uw wegen en uw daden goed zijn, dan laat Ik u wonen in deze plaats. Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE is dit! Als u echter uw wegen en uw daden werkelijk betert, als u werkelijk recht doet tussen iemand en zijn naaste, als u de vreemdeling, de wees en de weduwe niet onderdrukt, geen onschuldig bloed in deze plaats vergiet, en geen andere goden achternagaat, uzelf ten kwade, dan zal Ik u in deze plaats, in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, laten wonen, eeuw uit en eeuw in. 

Zie, u vertrouwt op bedrieglijke woorden, die niet van nut zijn. Stelen, doodslaan, overspel plegen, valse eden afleggen, reukoffers brengen aan de Baäl, andere goden achternagaan, die u niet gekend hebt, en dan voor Mijn aangezicht komen staan in dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, en zeggen: Wij zijn gered – om al deze gruweldaden te doen? Is dan dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? Ook Ik, zie, Ik heb het gezien, spreekt de HEERE. 

Want ga toch naar Mijn plaats die in Silo was, daar waar Ik vroeger Mijn Naam heb laten wonen, en zie wat Ik daarmee gedaan heb vanwege de slechtheid van Mijn volk Israël. Welnu, omdat u al deze daden doet, spreekt de HEERE, en Ik vroeg en laat tot u sprak, maar u niet geluisterd hebt, en Ik u geroepen heb, maar u niet geantwoord hebt, zal Ik met dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, waarop u vertrouwt, en met deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen zoals Ik met Silo heb gedaan. Ik zal u van voor Mijn aangezicht wegwerpen, zoals Ik al uw broeders weggeworpen heb, heel het nageslacht van Efraïm.

Goddelijke profetie of menselijke proclamatie

Tegenwoordig zijn er veel christelijke die claimen allerlei profetieën en andere woorden van God te delen. Ook al klinkt het vaak wel Bijbels en profetisch, toch heb ik regelmatig mijn twijfels over of dit werkelijk profetieën zijn. Als je bovenstaande tekst leest, herken je hopelijk dat dit niet veel nieuws is. Vandaag hoor je vaak: “God zal een opwekking geven.” Of: “God zal honderdvoudig vrucht geven.” En: “God zal doorbraak geven en een nieuw werk doen.” Als dit maar hard genoeg geroepen wordt, gebeurt er vaak wel iets bijzonders dat als vervulling kan worden geclaimd. Alleen ligt dit waarschijnlijk vaker aan de kracht van woorden (en mogelijk speelt simpelweg statistische redelijkheid ook een rol). Helaas is het dan dus niet altijd direct het gevolg van Gods Woorden, maar eerder van menselijke invloed en macht. Daarnaast wordt vaak over het hoofd gezien hoe beschamend het voor God is als er met veel heisa allerlei openbaringen van God worden geclaimd die niet uitkomen. Uit de tekst hierboven blijkt dat het in Jeremia’s dagen nog veel erger gesteld was.

Profeteren omwille van het verbond

In de vorige meditatie heb ik aangestipt hoe Jesaja optrad in het licht van het verbond. Daar wil ik hier nog aan toevoegen dat dit nog iets essentieels laat zien. Hieruit blijkt namelijk dat profeten in de Bijbel vaak niet zomaar optreden vanwege om allerlei nieuwe openbaringen te delen. De openbaringen die zij delen staan niet op zichzelf, maar staan in het licht van het verbond en Gods heilsplan voor de wereld. Jesaja komt met openbaringen van kritiek op Gods volk, omdat God Zijn volk niet zomaar wil loslaten. Hij wil Zijn volk nog een kans geven, zodat Hij niet de vloek van het verbond hoeft uit te voeren. Zo’n 100 jaar later zien wij dat dit niet heeft geholpen.

De eer van God staat op het spel

God heeft zich verbonden aan Zijn volk, maar niet om Zijn naam door het slijk te laten halen. En al helemaal niet om Zich voor een karretje vol onrecht te laten spannen. Onderdrukking was aan de orde van de dag, maar net zo goed afgoderij en andere zonden. Toch was het volk niet bang voor God. Zonder enig ontzag voor de HEERE riepen zij dat ze veilig waren, omdat Gods Tempel in hun midden stond. Dat klinkt toch vroom? Het klinkt inderdaad vroom, maar het laat vooral zien hoe verblind Gods volk is. Let maar eens goed op het slot van bovenstaande passage.

Jeremia’s hoorders in Jeruzalem hadden geen gebrek aan waarschuwingen gehad. Naast de waarschuwende woorden van Jesaja hadden zij ondertussen ook een voorbeeld van Gods toorn kunnen zien. Efraïm was verworpen. En Silo was verwoest, de plaats waar ook Gods naam was uitgeroepen. En ja, Jeruzalem staat hetzelfde lot te wachten. God laat niet met zich spotten. Het is een voorrecht dat God in Jeruzalem wilde wonen, maar dat betekent niet dat je je eigen gang kunt gaan.

Gods aanwezigheid: een heilig voorrecht

Ik wil afsluiten met een aanmoediging. Bovenstaande boodschap klinkt waarschijnlijk ernstig, maar het laat vooral zien hoe kostbaar God Zijn relatie met jou vindt. Jezus zegt zelf dat waar gelovigen in Zijn naam samenkomen, dat Hij in hun midden zal zijn. Besef goed dat het een enorm voorrecht is, dus daar ga je niet licht mee om. Tegelijk is dit ook genade dat God met jou wil leven. Maar juist omdat dit genade is, betekent het niet dat je maar kunt doen en zeggen wat je wilt. Zoals ook Jezus waarschuwt in Mattheüs 7: niet iedereen die profeteert, demonen uitdrijft, of ‘Heere, Heere’ roept, zal Gods Koninkrijk binnengaan. Voor wie Gods Koninkrijk wel is, daar gaat het vanaf de volgende meditatie over.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.